Ackerdijkse polder

Aanvulling op de informatieborden Oude Leede

In samenwerking met het project Wijkgericht Werken heeft een werkgroep, bijgestaan door enthousiaste bewoners van Oude Leede, in 2012 gewerkt aan het samenstellen en ontwerpen van 5 informatieborden. Deze borden staan op 5 locaties in Oude Leede en bevatten cultuur-historische informatie over de directe omgeving.

 

Op deze pagina vindt u meer informatie over de locatie Ackerdijkse Polder

 

Geologie
In het holoceen (het jongste tijdvak van het quartaire), de tijd waarin wij nu leven, ongeveer 24000 jaar voor onze jaartelling, vlak na de laatste ijstijd, ligt het westen van Nederland er kaal en onherbergzaam bij.

De Noordzee bestond nog niet. De zeespiegel lag toen 60 meter lager. Een ruig rivierdal was de verbinding tussen Nederland en Engeland. Mammoeten, oerrunderen, steppe- en reuzenherten en wisenten bevolkten deze grazige laagvlakte.

Rond 5000 voor onze jaartelling begon het poolijs, door de opwarming van de aarde, te smelten en steeg de zeewaterspiegel over de hele aardbol. Het rivierdal stroomde vol en zo ontstond de Noordzee. Onder invloed van stormen brak tussen 5000 en 1700 voor onze jaartelling de landengte tussen Nederland en Engeland door. De Noordzee stroomde voortaan vrij door het nauw van Calais de Atlantische Oceaan in.

De daardoor ontstane zuidelijke zeestroming voerde zand mee in noordelijke richting en zette die daar af, waardoor een enorme zandwal ontstond. Achter deze duinen ontstonden door het opgesloten rivierwater enorme strandmeren. Daarin groeiden planten en werden aangevoerde klei- en zanddeeltjes afgezet. In de loop van de tijd vormden zich zo grote moerassen.
Door stormen en getijstromen brak 400 jaar voor onze jaartelling de strandwal door en kon het water uit de binnenmeren naar zee stromen.
Deze doorbraak bracht een groot aantal kreken tot stand die aan de invloed van het getij onderhevig waren. De Leede, later Oude Leede genoemd, was een dergelijke getijde kreek. De Oude Leede stroomde als bovenstroom van de Schie door een groot moeras, het Leedegebied.

400 Jaar na Christus overstroomde de zee wederom de streek. Het in de kreken ontstane veen werd daardoor gedeeltelijk weggeslagen.
Door de bladval van duizenden jaren vormde zich een vruchtbare humusrijke teelaarde. Verder van de kreek af, in het moeras, ontstonden dikke lagen veen.

 

Ontwikkeling gebied
Het gebied viel onder het beheer van het Duitse keizerrijk. In het jaar 985 kreeg graaf Dirk II van de Duitse keizer Otto III de leengoederen tussen de Hollandse IJssel en Lier in bezit. Daarbij hoorde het ontginningsrecht. Rond 1130 werd vanuit de grafelijke hoven van Delft en de Schie begonnen met de ontginning van het Leedegebied.
Het overtollige water dat daarbij vrij kwam, werd via sluisjes afgevoerd naar het riviertje de Oude Leede.
Destijds stroomde de Oude Leede vanuit wat nu Zoetermeer is door het Berkelse Oost- en Westmeer, achter Oude Leede langs via de Ackerdijkse Polder naar de Schie.

Kaart Nicolaas en Jacobus Cruquius – Berkelse Oost- en Westmeer (1712)

 

In de vroege Middeleeuwen veranderde de naam Leede in Ackerdijk. Die naam valt te relateren aan het dijklichaam van waaraf de omliggende percelen werden gecultiveerd. Op de dijken ontstonden wegen.

 

Bewoning
De Oude Leedeweg is een oude weg. Hoewel er geen tastbare bewijzen voor zijn, wordt geschat dat al voor 1200 mensen hier zijn gaan boeren/pionieren.
Er zijn wel schriftelijke ‘bewijzen’ van latere bewoning. Uit oude bewaarde belastinggegevens blijkt dat er in 1317 al 23 pachters Up de Lee waren. Mogelijk zijn daar enkele hoeven of huizen aan het eind van Overgauw en het eind van de Zuideindse weg bijgeteld.
Bij de opgraving van ‘VanderHarg’ aan de Zuideindseweg vond men houtconstructies die gedateerd konden worden omstreeks 1150.

 

Boeren en Ackerdijk
Na 1130, toen de streek Leede aan de wildernis was onttrokken, werden er op de in cultuur gebrachte gronden door de Graaf van Holland boerderijen neergezet. Horigen (complete gezinnen) werden op de akkers te werk gesteld. De graaf stelde een van de horigen aan om de boerenhoeve met bijbehorende akkers te beheren. Een horige was eigendom van de graaf, een lijfeigene, een onvrije, een slaaf. De horigen mochten de Vroonhof (landgoed van de heer) niet verlaten. Een horige werd niet toegestaan zelf een vrouw te kiezen; hij diende een meisje te trouwen dat ook als horige op het vroonland werkzaam was. De gehele opbrengst van de oogst en veestapel kwam ten goede aan de graaf. Ook bestond de mogelijkheid dat je met je hele familie, de boerderij en het bijbehorende land, werd verkocht of cadeau gedaan aan een klooster.

De boerderijen met het land en de bewoners van de Ackerdijk werden in 1133 door de weduwe van Graaf Floris II (Gravin Petronella) aan de abdij van Rijnsburg cadeau gedaan. Dit betrof o.a. 6 hoeven geleden aan de Lede. De naam Ackerdijk verandert dan in Vrouwenrecht. In de 13e eeuw werden de hoeven verpacht en kregen de boeren meer vrijheid.

In 1281 behoorde Oude leede onder het graafschap Holland. Graaf Floris V verpachtte dat jaar aan 21 pachters grond en visrechten in het Leedegebied.
In de pachtovereenkomst van elke hoeve stond vermeld hoeveel eieren, schepels koren, hammen of kazen en hooi aan de graaf voldaan dienden te worden. De rentmeester hield de opbrengsten van de pacht en visrechten bij en controleerde of elke pachter zijn pacht had voldaan. Naast de pacht eiste de graaf ook hand- en spandiensten in natura, zoals land omploegen, helpen met de oogst op de grafelijke akkers of bv elke dag een koe melken. Als de graaf in oorlog was, konden de pachters opgeroepen worden voor de strijd. Zij waren dan verplicht om aan de zijde van de graaf mee te vechten.

De pacht in natura te betalen werd bij wet geregeld. Het wetsartikel dat hierover handelde is pas in 1989 vervallen verklaard.

 

Ackerdijkse Plassen
In de loop der eeuwen ontwikkelde het gebied steeds meer. Door toenemende verstedelijking werd de vraag naar brandstof steeds groter. De dikke veenlaag die zich in de Ackerdijkse Polder had gevormd, kreeg daardoor veel waarde. Het werd afgegraven en als turf verkocht. De turf werd o.a. opgestookt in de ovens waarin het Delftsblauw werd gebakken. In de achttiende eeuw ontstonden zo de Ackerdijkse Plassen.
In Zuid-Holland lagen veel van deze uitgeveende plassen, die later weer zijn ingepolderd. De Ackerdijkse Plassen bleef dit lot bespaard en zo kon zich een uniek natuurgebied ontwikkelen. Meer informatie over dit gebied kunt u vinden op de websites van Natuurmonumenten beheerder van dit gebied en van de Vereniging voor Natuur- en Milieubescherming Pijnacker (NMP).

 

bronnen:
boek Oude Leede, herinneringen aan een buurtschap
Website: http://dollybay.com/historischesprokkelingenzuidholland.html